Het probleem van prullenbakken die worden opengetrokken en daardoor extra zwerfafval opleveren is er één van maar een aantal grote steden.
Daarbuiten komt het nauwelijks voor. Dit is de belangrijkste conclusie na bestudering van ruim 10.000 foto’s van prullenbakken die door het hele land zijn genomen in het kader van de eerste
Nationale Prullenbakteldag.
De Nationale Prullenbakteldag
De Nationale Prullenbakteldag werd op 3 November georganiseerd door Dirk Groot (de Zwerfinator) en Merijn Tinga (de Plastic Soup Surfer) als reactie op overwegend negatieve berichtgeving
over statiegeld, met name die rond opengebroken prullenbakken. Groot: “Sinds de invoering van statiegeld vind ik in mijn onderzoeken 80% minder blikjes en plastic flesjes en deze afname zie ik
ook in mijn onderzoeken naar de inhoud van prullenbakken. De gemiddelde bak is gewoon nog heel en juist veel minder vol dankzij statiegeld, maar dat laatste ziet en weet bijna niemand.”
Groot en Tinga ontkennen niet dat het probleem van de opengetrokken prullenbak bestaat, maar zagen het zelf buiten de grote steden nauwelijks. Om te weten te komen hoe de situatie in het hele
land is, vroegen ze mensen om een uur in hun eigen omgeving te gaan wandelen of fietsen en daarbij alle prullenbakken op de foto te zetten. Meer dan 200 mensen gingen hiervoor vrijwillig op pad.
De prullenbakken op de foto’s werden bestudeerd en aan de hand van de geolocatie in de foto´s kon ook in beeld worden gebracht waar het probleem wel en niet speelt.
Probleem speelt buiten grote steden nauwelijks
Tinga: “We zagen dat buiten de grote steden slechts 1,1% van de prullenbakken op de foto’s open stond of kapot was. In de top 10 grote steden was dat gemiddeld 12%. De ‘probleembakken’ staan
bijna allemaal in drukke delen van steden en zijn allemaal groot. De bakken in dit soort omgevingen zijn de afgelopen 20 jaar steeds groter geworden. Er wordt daar veel buiten geconsumeerd en dat
betekent veel To-Go-afval. De steeds groter
wordende prullenbak illustreert de werkelijke oorzaak van het probleem, de overdaad aan afval die we hebben”. Groot voegt daar aan toe: “De plekken waar de ‘probleembakken’ staan zijn de plekken
waar altijd al veel zwerfafval te vinden was.”
Kenmerken opengebroken prullenbakken en oplossingen
In het vandaag (19 november) verschenen rapport over de Prullenbakteldag wordt middels tabellen, grafieken en kaarten weergegeven waar het probleem speelt en waar niet en ook wat de kenmerken een
‘probleembak zijn’. De definitie van een ‘probleembak’ is volgens Groot en Tinga:
● een grote prullenbak,
● in een druk (en vaak toeristisch) stadsdeel,
● waaruit het niet makkelijk is om de blikjes en plastic flesjes uit te halen zonder de
prullenbak te openen, en
● met een sluitmechanisme dat makkelijk te forceren is en daarbij kapot gaat en niet meer
gesloten kan worden.
Groot: “Die laatste twee punten kunnen door gemeenten worden aangepakt door andere soorten prullenbakken te plaatsen of ervoor te zorgen dat de prullenbakken makkelijk te openen en te sluiten
zijn, bijvoorbeeld met magneetsluitingen. Ook is het verstandig om deze bakken op de juiste momenten te legen, overvolle prullenbakken verergeren het probleem.”
Andere aanbevelingen
Groot en Tinga pleiten ook voor meer innamepunten voor blikjes en plastic flessen met statiegeld, met name in de drukke stadscentra en voor een hoger statiegeld bedrag. “Juist in de drukke
stadscentra zijn er weinig inleverpunten, omdat daar weinig grote supermarkten zijn. Ook is het statiegeld bedrag gewoon te laag, er is al 22 jaar geen inflatiecorrectie op toegepast,” aldus
Tinga.
De Plastic Soup Surfer en Zwerfinator blijven verder onderzoek doen en zullen hun bevindingen delen met de politiek, de gemeentelijke reinigingsdiensten en het verpakkende bedrijfsleven. Volgend
jaar zal er weer een Nationale Prullenbakteldag worden georganiseerd.
Het rapport van de Nationale Prullenbakteldag is hier te lezen, en via deze link.
Reactie schrijven